Byron Bay is echt een ander Australië, een Australië met leuke straatjes, winkeltjes en fijne terrassen. Een Australië met muzikanten op straat en surfers in alle hoeken en gaten. Hippiebusjes, dreadlocks en blote voeten.
De staart van een walvis en zijn fontein kunnen we duidelijk zien als hij zijn weg langs de kust naar het zuiden maakt. De dolfijnen hangen als pubers bij elkaar en zwemmen hun rondjes. En gek genoeg krioelt het hier van de vlinders. Deze plek is de speeltuin van de oostkust. Voor mens en dier. De haaien zijn we allang vergeten. Na het surfen en de yoga verkennen we de leuke plekken van het dorp, lopen we door de branding, pakken we een terrasje of gooien we een stukje vis op de barbecue in het park. We luieren wat in een hangmat bij het hostel, kijken naar de buitenbios in de tuin of kletsen met andere reizigers aan de grote picknicktafels.
In eerste instantie voelden we ons hier wat misplaatst. Althans, ík voelde me wat misplaatst als moeder in een hostel waar de gemiddelde leeftijd niet boven de 25 uitkomt. Een plek waar je als achttienjarige liever met je vriendinnen vertoeft. Een plek waar in de grote gezamenlijke keuken een poster hangt met de tekst “do your dishes or I’ll punch you in the face. Love, mum” en “clean up after yourself, your mum doesn’t work here”. Maar uiteindelijk zijn reizigers reizigers en maakt leeftijd helemaal niets meer uit. Dus we genoten met volle teugen van deze prachtige plek in de duinen.
Na een kleine week is het ook hier weer tijd om te gaan en vervolgen we onze weg in een stoere Jeep, compleet met campingspullen. Een superdeal waarbij we voor een prikkie de auto van Brisbane naar zijn huis in Sydney rijden. We slapen onder de eindeloze sterrenhemel met het geluid van denderende golven op de achtergrond. We bewonderen de dappere surfers met hun kunsten in de golven, we zien de roze, rode, gele en blauwe kleuren van de opgaande zon. Maar we zien ook de donkere kant van diezelfde zon. Onze weg naar het zuiden wordt belemmerd door zwarte wolken en een roodkleurende lucht. Extreme hitte en droogte in combinatie met harde wind zorgen voor hevige bosbranden langs de kust. We rijden door zwartgeblakerde landschappen en smeulende bermen. De laatste nachten is het vuur zo dichtbij en is de snelweg gesloten. We kunnen niet anders dan hopen dat de wind gaat liggen en de brandweer zijn werk kan doen.
In het vroege ochtendgloren rijden we naar Sydney op onze laatste dag hier in Australië. We hebben geluk, de weg is weer open. Dikke rook hangt nog in de lucht en bij een wegrestaurant staat een jongetje beteuterd te kijken als hij niet kan spelen op de glijbaan die bezaaid is met as. Parkeerplaatsen zijn gevuld met brandweerwagens en we zien honderden brandweermannen verzameld. Ze hebben een zware nacht achter de rug om dorpen veilig te stellen en de weg weer begaanbaar te maken.
Een man vertelt me dat het Australische landschap dit vuur nodig heeft. Hij laat me een soort dennenappel zien. Er zitten zaden in die de boom alleen maar loslaat als hij verbrandt. Zo zorgt het vernietigende vuur voor nieuw leven legt hij me uit. En ik zie het. Terwijl de basten van de bomen zwart zijn en de bladeren bruin als in de herfst zie je bovenin weer groene toppen verschijnen. Tekens van nieuw leven.
Zo gaan dood en leven hand in hand, ze kunnen niet zonder elkaar. Ze hebben elkaar nodig.
It’s the circle of life.