Het is in Maleisië waar we onze scootervrijheid weer terug vinden. Het eiland Langkawi loont zich prima voor wat dagtripjes. En we zijn er inmiddels wel van overtuigd dat we heel goed onze eigen gids kunnen zijn. De eigenaresse van ons hostel had ons wat plekken aangeraden: de kabelbaan, het natuurpark en de stranden in het westen. Dus we zetten onze potjeshelm weer op en voelen ons weer net zo vrij als in Pai, het noorden van Thailand, waar Veerle’s overtuiging triomfeerde en ik mijn scootervrees binnen een minuut overwon.
De borden richting de kabelbaan kunnen we niet missen en ook het natuurpark staat duidelijk langs de weg aangegeven. Dus het kan ons eigenlijk niet verbazen dat we niet de enige toeristen zijn met dit plan. Na een half uur rijden komen we aan bij iets wat me doet denken aan de efteling van lang vervlogen tijden, een efteling dat ik nooit gekend heb maar waarvan ik me zo kan voorstellen dat het een wat suffig parkje was met bruggetjes en plekjes waar mensen kunnen picknicken. Het krioelt er van vakantie vierende Maleisiërs en Chinezen die voor ieder bruggetje poseren. En de wachttijd voor de kabelbaan is drie uur. We kijken omhoog en zien de kleine cabines bungelend in de donkere wolken verdwijnen. We besluiten verder te gaan, onze scooter weet ons vast naar betere plekken te leiden.
Dus we vervolgen onze weg. Met in ons hand het toeristenkaartje waarop enige schaal en logica ontbreekt. En geen borden langs de weg die ons de weg wijzen. We komen langs baaitjes waar lokale mensen aan het barbecueën zijn en kinderen in zee rennen. Aapjes vlooien elkaar langs de kant van de weg en kijken nieuwsgierig op als we langsrijden. En kleine bergstroompjes kabbelen hun weg richting zee. Steeds minder auto’s toeteren om ons in te kunnen halen en de scooter maakt flink wat toeren om zijn weg naar boven te vinden.
Het loopt dood bij een hek. Een man in uniform komt naar ons toe “only for the rich and famous, ladies!”. De man vertelt dat het een privé landgoed is met drie huizen op zestig vierkante kilometer. Een Duitser, Amerikaan en Australiër. Ze komen hier alleen voor de vakantie, slechts een paar keer per jaar. Verder is deze man hier samen met zijn collega dag en nacht om de toeristen buiten te houden. Of zijn werk saai is? Nee hoor, hij weet hoe het is om stress te hebben, heeft vroeger een restaurant in Penang gerund. Maar dit is een veel relaxtere baan, hij kent alle geluiden van het bos, is vrienden met de apen en maakt graag een praatje met voorbijgangers. Geamuseerd luisteren wij naar zijn verhalen. Ineens is hij stil en wijst met zijn vinger naar zijn mond. We horen een krakend geluid, geritsel van bladeren en een doffe knal in het bos. “A tree falling”, zegt de man ontspannen. De bomen drogen soms zo uit dat ze zichzelf niet meer kunnen redden, zo vertelt hij.
Zijn zachte ogen verraden een enorme wijsheid.
Wat is rijkdom?